Hoofdlijnen Belastingplan 2015: inkomstenbelasting

Algemene heffingskorting en arbeidskorting

De arbeidskorting wordt in 2015 fors verhoogd voor inkomens tussen circa € 40.000,- en € 110.000,-. Het voordeel bedraagt maximaal € 344,-. Deze verhoging komt bovenop de verhoging van de arbeidskorting die voor 1 januari 2015 al in het verschiet lag. In 2015 zal de arbeidskorting voor mensen met een inkomen tussen de € 20.000,- en de € 80.000,- in totaal al met bijna € 500,- zijn verhoogd. In 2016 en 2017 volgen nog verdere verhogingen. Ook het maximum van de algemene heffingskorting wordt per 1 januari 2015 verhoogd, op basis van in 2013 aangenomen wetgeving. Sinds 1 januari 2014 is de hoogte van de algemene heffingskorting afhankelijk van het inkomen. In 2015 wordt de algemene heffingskorting meer inkomensafhankelijk. De arbeidskorting was daarvoor al afhankelijk van het inkomen, maar is per 1 januari 2014 meer inkomensafhankelijk geworden. Daardoor zullen veel mensen in 2015, bij hun aangifte over 2014, waarschijnlijk meer belasting bijbetalen of minder belasting terug krijgen. Het kan ook zijn dat mensen die normaal geen aangifte doen nu toch aangifte voor de inkomstenbelasting moeten gaan doen. In de meeste gevallen bedraagt de extra belasting tussen de € 0,- en € 300,-. Maar in enkele gevallen kan het bedrag oplopen tot € 737,- aan belasting. De gevolgen zijn ook afhankelijk van de persoonlijke situatie. Daardoor is niet precies aan te geven hoeveel belasting mensen moet betalen. Of mensen moeten bijbetalen en hoeveel precies wordt duidelijk bij de aangifte voor de inkomstenbelasting over 2014.

Overige heffingskortingen (Bron: Accountancynieuws)

De aanvullende combinatiekorting wordt € 1034 (2014: € 1024). De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting wordt € 1119 (2014: € 1109). De alleenstaande-ouderkorting wordt € 0 (2014: € 947). De ouderenkorting wordt € 1042 (2014: € 1032). De ouderenkorting boven de inkomensgrens is voor 2014 € 152 (2014: € 150). Met ingang van 2016 wordt de ouderenkorting verlaagd. De alleenstaande ouderenkorting wordt € 433 (2014: € 429).

Werkbonus

Omdat de beroepsbevolking krimpt en de AOW betaalbaar moet blijven, is het nodig dat mensen langer doorwerken. Het kabinet vindt het niet langer nodig om doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd via een werkbonus, die geldt voor mensen van 61 tot 64 jaar, fiscaal te stimuleren. Daarom vervalt de werkbonus vanaf 1 januari 2015. Dat geldt alleen voor mensen die op dat moment nog 61 jaar moeten worden. Mensen die voor 1 januari 2015 al een werkbonus ontvangen, blijven recht houden op deze heffingskorting tot zij 65 jaar worden.

Verlaagd belastingtarief eerste schijf

Het tarief voor de eerste schijf van de inkomstenbelasting wordt in 2015 36,5%. Dat is weliswaar een verhoging met 0,25 procentpunt ten opzichte van 2014, maar een verlaging in vergelijking met het tarief van 36,76% dat aanvankelijk was bepaald voor 2015. De tarieven van de overige belastingschijven blijven ongewijzigd.

Box 2-tarief

Het tarief in box 2 is in 2014 tijdelijk verlaagd van 25% naar 22%. Directeuren-grootaandeelhouders betalen in 2014 dus minder belasting over dividenduitkeringen. Vanaf 1 januari 2015 geldt voor het tarief van box 2 weer een tarief van 25%.

Vrijstelling stamrechten

Belastingplichtigen die per 1 januari 2015 vermogen uit een stamrecht BV ineens laten uitkeren, kunnen geen gebruik meer maken van de belastingvrijstelling van 20%. Stamrechten ontstaan wanneer iemand een ontslagvergoeding in bijvoorbeeld een zogenoemde stamrecht BV heeft ondergebracht. Op het moment dat de BV de ontslagvergoeding uitkeert aan de belastingplichtige moet deze hierover belasting betalen.
Per 1 januari 2014 is de stamrechtvrijstelling voor nieuwe gevallen afgeschaft. Maar belastingplichtigen die stamrechten hadden op 31 december 2013 kregen een overgangsregeling. Zij konden in 2014 de ontslagvergoeding uit hun stamrecht BV versneld en fiscaal voordelig uit laten keren. Aan deze regeling komt nu een einde.

Aanpassing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon

Voor werknemers die werken voor een BV of NV waarin zij of hun partner directeur-grootaandeelhouder (DGA) zijn, geldt de gebruikelijkloonregeling. Deze regeling bepaalt op welk bedrag het loon van de DGA minimaal gesteld moet worden. Dit bedrag is gebaseerd op wat in het economische verkeer gebruikelijk is bij vergelijkbare dienstbetrekkingen van gewone werknemers.
Als dit bedrag hoger is dan € 44.000,- (bedrag 2014) mag de DGA de doelmatigheidsmarge toepassen. Dit betekent dat de DGA het loon 30% lager mag stellen, maar niet lager dan € 44.000,-. Deze doelmatigheidsmarge van 30% wordt met ingang van 1 januari 2015 verlaagd naar 25%. Hierdoor wordt het verschil tussen DGA’s en andere werknemers kleiner.

Levensloop 80%-regeling

Vanaf 1 januari 2015 mogen belastingplichtigen wederom de 80%-regeling toepassen bij opname van hun gehele resterende levenslooptegoed. Deze 80%-regeling gold ook in 2013.
Voorwaarde is dat het gehele resterende tegoed ineens wordt opgenomen. Van dat tegoed wordt dan slechts 80% in de belastingheffing betrokken.
Vrijstelling schenkbelasting

Op 1 januari 2015 eindigt de tijdelijke verruimde vrijstelling van de schenkbelasting.
Van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 mochten mensen maximaal € 100.000,- belastingvrij aan iemand schenken. De ontvanger moest dit geld wel in de eigen woning steken.
Met het eindigen van de tijdelijke regeling bedraagt de maximale vrijstelling van schenkbelasting in 2015 € 52.752,- (rekening houdend met de verwachte inflatiecorrectie) en wordt deze weer beperkt tot ouders en kinderen tussen de 18 en 40 jaar.

Aanpassing ouderenkorting

Met ingang van 2016 wordt de ouderenkorting € 83,- lager. Voor ouderen met een inkomen tot circa € 36.200,- komt deze korting in 2016 uit op een bedrag van circa € 970,-. Voor ouderen met een hoger inkomen komt dit uit op circa € 70,-. Dit betreft een schatting, omdat rekening is gehouden met de verwachte inflatiecorrectie voor de komende jaren. De ouderenkorting bedraagt in 2014 € 1032,- voor ouderen met een inkomen tot € 35.450,- en € 150,- voor ouderen met een hoger inkomen. In 2015 bedraagt de ouderenkorting voor inkomens tot € 35.770,- dan € 1042,-, en daarboven € 152,-.

Afschaffing ouderentoeslag
Met ingang van 2016 wordt de ouderentoeslag afgeschaft.
Voor ouderen met een inkomen van maximaal circa € 20.000,- en een spaar- en beleggingsvermogen van maximaal circa € 280.000,- per persoon hebben recht op een verhoging van het belastingvrije vermogen met maximaal circa € 28.000,-: de ouderentoeslag. Deze toeslag wordt met ingang van 2016 afgeschaft. Hierdoor worden ouderen voor wat betreft het belastingvrije vermogen in dezelfde positie gebracht als overige belastingplichtigen, namelijk met een belastingvrij vermogen van maximaal circa € 21.000,-.

Bron: Rijksoverheid.nl

 

  • Deel deze pagina